Pre-pack: wat met de werknemers ?

Bij een pre-pack worden de gezonde delen van een bijna failliete onderneming verkocht onder supervisie van de rechtbank. Een doorstart voor een deel van de onderneming heeft zeker voordelen. Maar hoe zit het eigenlijk met de werknemers?

Pre-pack insolvency of stil faillissement

Het 'stil faillissement', beter bekend onder de Engelse benaming pre-pack insolvency, werd eind maart 2021 ingevoerd in het Belgisch recht. Het is een procedure waarbij een onderneming in moeilijkheden geheime besprekingen voert met haar belangrijkste schuldeisers om het faillissement van de onderneming voor te bereiden of te voorkomen. Met dat akkoord kan men dan naar de rechter gaan om over te stappen op een gerechtelijke procedure tot sanering van de onderneming.

De onderneming in moeilijkheden kan een pre-packprocedure opstarten via een verzoekschrift bij de voorzitter van de bevoegde ondernemingsrechtbank. De aanvraag moet gemotiveerd worden, waarna de voorzitter beslist om al dan niet in te gaan op de pre-pack.

Gaat de rechter akkoord, dan wordt er een gerechtelijk bewindvoerder aangeduid die de schuldenaar moet bijstaan bij de onderhandelingen over een minnelijk akkoord of collectief herstructureringsplan met alle, of een deel van de schuldeisers.

Dankzij deze onderhandelingsfase kan er sneller overgegaan worden tot een gerechtelijk akkoord om de onderneming te laten doorstarten.

Verkoop bestanddelen

Maar pre packs worden ook gebruikt om de betere onderdelen van een onderneming af te splitsen en ze te laten doorstarten in betere omstandigheden. In dat geval blijft alleen het oude vehikel achter om ontbonden te worden. De oude onderneming gaat dan wel degelijk failliet, maar door de overdracht vóór het faillissement gaat een deel van de onderneming toch verder. 

Werknemers in een faillissement

Europese regels bepalen dat bij overdracht van een onderneming de rechten en plichten van de werknemers en werkgevers die voortvloeien uit de arbeidsovereenkomsten 'van rechtswege overgaan op de verkrijger van de onderneming'.

Daar bestaat een uitzondering op, namelijk in geval de onderneming in een faillissementsprocedure zit. In dat geval moeten nog 2 extra voorwaarden vervuld zijn:

de procedure werd gestart met het oog op de ontbinding van de onderneming; en

de procedure vindt plaats onder toezicht van een overheid.

De hamvraag is dus of een overdracht van enkele onderdelen van een onderneming in het kader van een pre-pack (en dus vóór het eigenlijke faillissement) ook als een faillissement beschouwd moet worden, want dan kunnen – althans volgens de Europese richtlijnen – de arbeidsvoorwaarden herzien worden.

Evolutie

Zoals het wel vaker gaat met Europese regelgeving, moest het Europese Hof van Justitie de knoop doorhakken. In 2017 oordeelde het Hof van Justitie in een Nederlandse zaak dat de voorwaarden om te kunnen spreken van een faillissement niet vervuld waren. In casu leidde de pre-packprocedure wel tot het faillissement van een kinderopvang, maar in de plaats van het vermogen van de overdrager te ontbinden, werd de zaak op de dag van het faillissement volledig overgedragen met het oog op de voorzetting van de dienstverlening. Overnemer en overdrager waren trouwens verbonden ondernemingen. Bovendien oordeelde het Hof dat de tussenkomst van een curator en rechter-commissaris niet volstaan om te kunnen spreken van een 'toezicht van een overheidsinstantie'. 

In 2019 werd een Belgische casus beslecht. Ook daar concludeerde het Hof dat in die zaak de procedure van de gerechtelijke reorganisatie geen faillissementsprocedure was zoals bedoeld wordt in de uitzondering.

Ommekeer in 2022

Maar in een recente (opnieuw Nederlandse) casus oordeelde het Hof dat de voorwaarden voor de uitzondering wel allemaal vervuld waren. In dat concrete dossier werden delen van het failliet gegane Groningse garnalenverwerkingsbedrijf Heiploeg via een pre-packtransactie kort na het faillissement verkocht aan een derde. Die derde nam ook 2/3e van het personeel over, tegen minder goede arbeidsvoorwaarden. 

Via de vakbond komt de zaak opnieuw bij het Hof, dat in een arrest van 28 april 2022 concludeert dat: 

de pre-pack een faillissementsprocedure is;

die procedure gericht is op de ontbinding van het vermogen van de overdrager (dat was dit keer het hoofddoel van de pre-pack); en

de aanstelling van een curator en rechter-commissaris in een pre-packprocedure wél als overheidstoezicht moet worden beschouwd.

Een pre-pack valt dus onder de uitzondering en de rechten en plichten van de werknemers en werkgevers die voortvloeien uit de arbeidsovereenkomsten gaan niet van rechtswege over op de verkrijger van de onderneming. Specialisten beoordelen dit arrest als een ommekeer in de rechtspraak. Wie een onderneming in moeilijkheden overneemt, kan op die manier gemakkelijker besparingen realiseren. Maar die zullen dan vooral gerealiseerd worden ten koste van het personeel dat overblijft.